Ginkgo biloba is de Latijnse benaming voor de Japanse tempelboom of Japanse notenboom. In China, Japan en Korea werd de ginkgo als heilig beschouwd en daarom werd hij vaak in de buurt van Boeddhistische tempels geplant. Vandaar de naam Japanse tempelboom.
De ginkgo kan wel 35 tot 40 meter hoog worden en een stam krijgen van 3 tot 4 meter in doorsnede. Het krijgen van deze afmetingen neemt wel een paar honderd jaar in beslag. De ginkgo staat in verschillende culturen symbool voor een lang leven, omdat hij meer dan 2000 jaar oud kan worden. De oudste boom is vermoedelijk 3500 jaar oud en staat in China. In 1727 nam de VOC de eerste ginkgobomen mee naar ons land. Deze zijn nog steeds te vinden in Utrecht.
De ginkgo is een echte overlever. Hij is bestand tegen allerlei weersomstandigheden, vervuiling, uitlaatgassen, insecten en plantenziekten. Dat hij een ware krachtpatser is, blijkt ook uit het feit dat na de atoombom op Hiroshima, vlakbij het centrum van de ontploffing, twee volledig platgebrande ginkgo’s in het voorjaar weer gingen ontspruiten. Eén ervan staat nog steeds in een nabijgelegen park.
Ginkgo komt van het Chinese ‘yinhing’, wat ‘zilveren abrikoos’ betekent, net als het Japanse ‘ginkyo.’ De vrouwelijke bomen dragen namelijk vruchten die op kleine abrikozen lijken. In deze vruchten zitten witte zaden die als noten geroosterd kunnen worden.
Niet iedereen is dol op de rijpe vruchten die volgens sommigen naar ‘ranzige boter’ ruiken. Daarentegen worden de pitten van deze vruchten in het Oosten als een delicatesse beschouwd en heeft men juist een voorkeur voor de vrouwelijke variant. In het Westen vind je vooral de mannelijke bomen.
De ginkgo bilobaboom heeft een lange geschiedenis in de traditionele Chinese geneeskunde.1 Vroeger werd ginkgo gebruikt als natuurlijk middel door mensen die de mentale en fysieke effecten van ouderdom ondervonden.1-4