Naar schatting heeft 12% van de Nederlanders een lactose-intolerantie en komt dit in België bij 15% van de bevolking voor. De gemiddelde prevalentie ligt veel hoger in Azië (64%), het Midden-Oosten (70%) en Afrika (65%). Heb je regelmatig last van verschillende buikklachten, zoals winderigheid, een opgeblazen buik, buikpijn of diarree na het eten van producten met lactose? Dan zou je misschien wel lactose-intolerantie kunnen hebben. In dit artikel lees je er alles over.
Lactose wordt ook wel melksuiker genoemd, omdat dit een soort suiker is die in melkproducten voorkomt. Voor het afbreken van lactose is het enzym lactase nodig, wat in de dunne darmwand wordt aangemaakt. Bij een tekort aan lactase-aanmaak kan lactose in voedsel niet goed verteerd worden. De lactose wordt niet voldoende opgenomen door het lichaam (lactosemalabsorptie). Lactose komt onverteerd in de dikke darm terecht, wat kan zorgen voor gisting in de dikke darm. Hierdoor kunnen er maag- en darmklachten ontstaan.
Lactose zit in melkproducten, zoals melk, karnemelk, (drink)yoghurt, kwark, kefir, desserts, zachte kazen (zoals Franse kaas, hüttenkäse, cottage cheese en smeerkaas), roomboter en room. Daarnaast kun je lactose ook vinden in bewerkte producten zoals chocolademelk, koffiemelk, sauzen, koek, gebak, ijs, snoep, pakjes, zakjes, sommige frisdranken, probiotica, medicijnen en supplementen. Goed om te weten is dat lactose voorkomt in producten die niet alleen van koemelk afkomstig zijn, maar van alle soorten dierlijke melk zoals geitenmelk, paardenmelk en schapenmelk. Dit maakt het anders dan een koemelkallergie, waarbij alleen koemelk vermeden moet worden.
Bij een lactose-intolerantie wordt de stof lactose niet goed verdragen, doordat er een tekort is aan het enzym lactase, wat lactose helpt af te breken. Een voedselintolerantie is heel iets anders dan een voedselallergie. Bij een allergie is een abnormale reactie van het afweersysteem op bepaalde allergenen. Je moet deze allergenen dan helemaal vermijden, omdat zelfs bij een zeer kleine hoeveelheid al een heftige reactie kan ontstaan. De meeste mensen met een lactose-intolerantie kunnen wel kleine hoeveelheden lactose verdragen. Goed om te weten is dat een koemelkallergie heel iets anders is dan een lactose-intolerantie en de aanpak hiervan dus ook anders is.
Lactose komt in kleine hoeveelheden voor in moedermelk. Bijna alle zuigelingen maken voldoende van het enzym lactase aan om lactose uit de moedermelk goed te kunnen verteren. Na het derde levensjaar heeft het kind geen borstvoeding meer nodig en neemt de aanmaak van het enzym lactase bij Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Zuid-Europeanen af. West-Europeanen en Noord-Amerikanen blijven over het algemeen voldoende lactase aanmaken. De mogelijke reden hiervoor is dat deze groep gewend is om zuivel te blijven drinken na de zuigelingentijd. Sinds de steentijd werd in deze gebieden vee gemolken en kaas en yoghurt gegeten. Zodoende verdween het gen voor lactose-intolerantie en konden ze lactose veel beter verteren dan voorheen.
Er zijn drie verschillende vormen van een lactose-intolerantie die ieder een eigen oorzaak hebben: primary -, secundaire – en aangeboren (congenitale) lactose-intolerantie:
De primary lactose-intolerantie komt het meeste voor en ontstaat door onvoldoende productie van het enzym lactase. Na het derde levensjaar neemt de aanmaak van lactose af en ontstaat er een lactose-intolerantie. Dit komt vooral voor bij Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Zuid-Europeanen.
Secundaire lactose-intolerantie kan ontstaan wanneer de darmwand beschadigd is, zoals bij een darmontsteking, een darminfectie, na een darmoperatie of na bestraling van de darm. De darmwand is dan niet meer in staat om voldoende lactase aan te maken. Indien de darmwand herstelt, kan de lactose-intolerantie verdwijnen doordat de productie van lactase toeneemt.
Een aangeboren (congenitale) lactose-intolerantie is een zeer zeldzame, erfelijke vorm van lactose-intolerantie. Mensen met deze vorm van lactose-intolerantie maken vanaf de geboorte geen of zeer weinig lactase aan. Zij verdragen ook geen moedermelk. Deze vorm van lactose-intolerantie blijft levenslang bestaan.
Bij een lactose-intolerantie heb je last van één of meerdere verschillende symptomen. Welke klachten je hebt, wanneer en hoe vaak dit voorkomt, kan verschillen per persoon. Veel voorkomende klachten bij een lactose-intolerantie zijn: winderigheid, opgeblazen gevoel, buikpijn, krampen, rommelende darmen, misselijkheid, obstipatie, zure ontlasting en diarree. Herken je één of meer van de bovenstaande symptomen? Dan kun je ervoor kiezen om de diagnose te laten stellen bij de huisarts of maag-darm-leverarts (MDL-arts) door een lactose-intolerantietest te doen.
Heb je regelmatig last van de hierboven genoemde symptomen die horen bij een lactose-intolerantie? Dan kan het zinvol zijn om te onderzoeken of je dit hebt. De drie bekendste lactose-intolerantietesten zijn: eliminatie-provocatie-test, waterstof-ademtest en Lactose Tolerantie Test (LTT).
De meest toegepaste methode voor het vaststellen van een lactose-intolerantie, is de eliminatie-provocatie-test. Dit doe je meestal bij de diëtist. De eerste periode is de eliminatieperiode, waarin je alle producten met lactose weglaat. Je volgt dan een lactosevrij dieet. Zijn je klachten na deze periode verminderd of geheel verdwenen, dan is de kans op een lactose-intolerantie groot. De tweede periode is de provocatie, waarin je lactose gaat toevoegen aan je voeding. Komen de klachten terug, dan kan de diagnose ‘lactose-intolerantie’ vastgesteld worden.
Is er na het toepassen van een eliminatie-provocatie-test nog onvoldoende duidelijkheid, dan kan er een andere lactosetest worden gedaan. Bij een waterstof-ademtest wordt de waterstof (H2) in de uitgeademde lucht gemeten voor en na het drinken van een suikeroplossing met lactose. Tijdens de afbraak van lactose wordt er waterstofgas door de darmbacteriën geproduceerd. Deze wordt eerst opgenomen door het bloed, gaat daarna door de longen en wordt dan weer uitgeademd. Op verschillende momenten wordt dit uitgevoerd na het drinken van de suikeroplossing. Deze lactose-intolerantietest kan gedaan worden in het ziekenhuis.
Een andere optie voor het vaststellen van een lactose-intolerantie na onvoldoende duidelijkheid na de eliminatie-provocatie-test, is de Lactose Tolerantie Test (LTT). Deze kan worden gebruikt in plaats van de waterstof-ademtest. De LTT is een onderzoek waarbij gekeken wordt of de dunne darm de melksuiker (lactose) kan splitsen in twee andere suikers (glucose en galactose). De laatste twee suikers kunnen namelijk worden opgenomen in het bloed. Je krijgt tijdens deze test op vaste tijden een lactosedrankje en daarna wordt het bloedsuikergehalte gemeten. Wanneer de bloedsuiker niet stijgt, kan er sprake zijn van een lactose-intolerantie.
Het is mogelijk om op latere leeftijd een lactose-intolerantie te ontwikkelen. De productie van lactase, het enzym wat nodig is om lactose af te breken, neemt namelijk af naarmate je ouder wordt. Hiernaast kan een lactose-intolerantie ontstaan bij het ontwikkelen van een chronische darmziekte of -aandoening, zoals ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa en het prikkelbare darm syndroom (PDS). De kans om als volwassene een lactose-intolerantie te ontwikkelen is klein, maar wel mogelijk.
Is de diagnose lactose-intolerantie gesteld, dan betekent het dat je lactosevrij moet gaan eten. Gelukkig kunnen de meeste mensen met deze intolerantie nog ongeveer 12 gram lactose verdragen, wat gelijk staat aan 250 ml melk. Gefermenteerde melkproducten, zoals yoghurt, kwark en karnemelk, gaan vaak beter dan gewone melk, omdat hier minder lactose inzit. Harde kazen (zoals Goudse, Maaslander, Maasdammer, Edammer, Leidse kaas en Friese Nagelkaas) gaan vaak ook prima. Wil je weten wat je wel en niet kunt eten bij een lactose-intolerantie? Bekijk dan het artikel over lactosevrij eten.
In dit artikel heb je kunnen lezen wat een lactose-intolerantie is, hoe vaak het voorkomt en hoe je kunt testen of je een lactose-intolerantie hebt. Vermoed je dat je een lactose-intolerantie hebt? Neem dan contact op met je huisarts of maag-darm-leverarts voor het stellen van de diagnose.