Pollen ofwel stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant. Deze microscopisch kleine korreltjes zitten in de meeldraden van grassen, bloemen, planten, struiken en bomen. Wanneer dit stuifmeel terecht komt op de stamper (het vrouwelijke voortplantingsorgaan) van een soortgelijke plant, vindt er bestuiving plaats. Afhankelijk van het type plant wordt het stuifmeel door insecten (zoals bijen), vogels, water of de wind overgebracht naar de stamper. Kenmerkend voor planten waarbij het pollen of stuifmeel door de wind wordt verspreid is dat ze meestal geen of onopvallende bloemen hebben. Hierbij kan je denken zoals grassen of berken en andere bomen. Omdat het pollen door de wind wordt verspreid hoeven ze immers niet de aandacht van bijen of vogels te trekken. Mensen met een pollenallergie zijn overgevoelig voor het rondzwevende stuifmeel van deze planten.
Allergische klachten zijn in feite heftige reacties van het immuunsysteem. In het geval van een pollenallergie ziet je immuunsysteem pollen als een bedreiging voor je lichaam, ondanks dat dit stuifmeel eigenlijk helemaal niet schadelijk is. Na het inademen van dit stuifmeel maakt je lichaam antistoffen (histamine) aan tegen dit allergeen. Als gevolg hiervan treedt er een allergische reactie op. Dit kan symptomen veroorzaken zoals een loopneus, rode, tranende en jeukende ogen, niezen, kriebelhoest en benauwdheid. Hoeveel en wanneer je last hebt, is afhankelijk van het type pollen waar je allergisch voor bent. Omdat sommige bomen of grassen eerder bloeien dan andere, krijgen mensen die allergisch zijn voor bepaalde types pollen ook al eerder in het seizoen last dan mensen die allergisch zijn voor het stuifmeel van bomen en grassen die later in het seizoen bloeien. Als gevolg van de steeds zachter wordende winters duurt het pollenseizoen ook steeds langer: het komt eerder op gang en loopt het langer door. Zo kunnen mensen met een allergie voor het pollen van de hazelaar of els bij een zachte winter in december of januari al klachten ervaren. Veel mensen denken bij een loopneus, niezen en jeukende ogen tijdens de wintermaanden direct aan een verkoudheid, maar dit kan dus ook het gevolg zijn van het vervroegde pollenseizoen.De meeste mensen die allergisch zijn voor stuifmeelpollen hebben echter vooral in de zomermaanden last: de hoeveelheid pollen in de lucht is het grootst tussen mei en augustus. Vooral op warme, droge dagen met een matige wind is de pollendruk hoog.
Als je last hebt van pollen in de lucht, is het verstandig om het pollencontact zoveel mogelijk te vermijden. Zo kan het een goed idee zijn om de pollendruk in de gaten te houden. Een pollenradar toont hoeveel pollen er in de lucht zitten – zo weet jij wanneer je je extra goed moet voorbereiden of misschien zelfs beter binnen kunt blijven. Zorg ook dat je je ramen op zonnige, winderige dagen gesloten houdt. Draag als je tijdens het pollenseizoen overdag naar buiten gaat altijd een zonnebril – zo verklein je de kans dat het stuifmeelpollen in je ogen terecht komt. Was je haar en je kleding regelmatig, het stuifmeel kan hier gemakkelijk in blijven hangen. Probeer als je last van jeuk hebt om niet te veel te krabben. Door te krabben verplaats je het stuifmeel en maak je de jeuk alleen maar erger. Als de hoeveelheid pollen in de lucht groot is, kunnen een neusspray, tabletten en oogdruppels verlichting bieden.
Pollen ofwel stuifmeelkorrels zijn de mannelijke geslachtscellen van een plant. Deze microscopisch kleine korreltjes zitten in de meeldraden van grassen, bloemen, planten, struiken en bomen. Wanneer dit stuifmeel terecht komt op de stamper (het vrouwelijke voortplantingsorgaan) van een soortgelijke plant, vindt er bestuiving plaats. Afhankelijk van het type plant wordt het stuifmeel door insecten (zoals bijen), vogels, water of de wind overgebracht naar de stamper. Kenmerkend voor planten waarbij het pollen of stuifmeel door de wind wordt verspreid is dat ze meestal geen of onopvallende bloemen hebben. Hierbij kan je denken zoals grassen of berken en andere bomen. Omdat het pollen door de wind wordt verspreid hoeven ze immers niet de aandacht van bijen of vogels te trekken. Mensen met een pollenallergie zijn overgevoelig voor het rondzwevende stuifmeel van deze planten.
Allergische klachten zijn in feite heftige reacties van het immuunsysteem. In het geval van een pollenallergie ziet je immuunsysteem pollen als een bedreiging voor je lichaam, ondanks dat dit stuifmeel eigenlijk helemaal niet schadelijk is. Na het inademen van dit stuifmeel maakt je lichaam antistoffen (histamine) aan tegen dit allergeen. Als gevolg hiervan treedt er een allergische reactie op. Dit kan symptomen veroorzaken zoals een loopneus, rode, tranende en jeukende ogen, niezen, kriebelhoest en benauwdheid. Hoeveel en wanneer je last hebt, is afhankelijk van het type pollen waar je allergisch voor bent. Omdat sommige bomen of grassen eerder bloeien dan andere, krijgen mensen die allergisch zijn voor bepaalde types pollen ook al eerder in het seizoen last dan mensen die allergisch zijn voor het stuifmeel van bomen en grassen die later in het seizoen bloeien. Als gevolg van de steeds zachter wordende winters duurt het pollenseizoen ook steeds langer: het komt eerder op gang en loopt het langer door. Zo kunnen mensen met een allergie voor het pollen van de hazelaar of els bij een zachte winter in december of januari al klachten ervaren. Veel mensen denken bij een loopneus, niezen en jeukende ogen tijdens de wintermaanden direct aan een verkoudheid, maar dit kan dus ook het gevolg zijn van het vervroegde pollenseizoen.De meeste mensen die allergisch zijn voor stuifmeelpollen hebben echter vooral in de zomermaanden last: de hoeveelheid pollen in de lucht is het grootst tussen mei en augustus. Vooral op warme, droge dagen met een matige wind is de pollendruk hoog.
Als je last hebt van pollen in de lucht, is het verstandig om het pollencontact zoveel mogelijk te vermijden. Zo kan het een goed idee zijn om de pollendruk in de gaten te houden. Een pollenradar toont hoeveel pollen er in de lucht zitten – zo weet jij wanneer je je extra goed moet voorbereiden of misschien zelfs beter binnen kunt blijven. Zorg ook dat je je ramen op zonnige, winderige dagen gesloten houdt. Draag als je tijdens het pollenseizoen overdag naar buiten gaat altijd een zonnebril – zo verklein je de kans dat het stuifmeelpollen in je ogen terecht komt. Was je haar en je kleding regelmatig, het stuifmeel kan hier gemakkelijk in blijven hangen. Probeer als je last van jeuk hebt om niet te veel te krabben. Door te krabben verplaats je het stuifmeel en maak je de jeuk alleen maar erger. Als de hoeveelheid pollen in de lucht groot is, kunnen een neusspray, tabletten en oogdruppels verlichting bieden.